Gediplomeerde Hollandse Herder Korthaar Kennel
De Goude Hollander



Yes, we nemen een hond.

Prima goed plan,
maar doe het weloverwogen. Een hond neem je niet voor kerstmis maar een hond neem je voor het leven. Alles staat en valt met de keuze van het ras.
Als aspirant eigenaar, lees je jezelf in.
Door jezelf in te lezen krijg je een beeld van het ras en de eigenschappen die bij dat ras horen.
De Hollandse Herdershond is één van de negen Nederlandse hondenrassen en behoort tot de authentieke landbouwhuisdierrassen van ons land. De oorsprong ligt op het platteland; het was de hond van boeren en schaapsherders. Hij werkt graag samen met de baas en voert opgedragen taken zelfstandig uit. De veelzijdigheid van de Hollandse Herdershond maakt hem, naast zijn oorspronkelijke taak als schapenhoeder, geschikt voor africhting zoals IPO, speuren, gehoorzaamheidstraining, reddingswerk, hulphond en sporten als agility, flyball, canicross en dogdance.

Rassen en overwegingen
Ieder ras heeft zijn eigen expertise. De eerste vragen zijn dan ook: Waarom koop ik een hond?. Wordt de hond een onderdeel van het gezin? Heb je kinderen en hoe oud zijn deze dan? Is dit het juiste ras voor ons?
De Hollandse herder valt onder rasgroep 1( Herdershonden en veedrijvers) en heeft de status als werkhond.

Je koopt een hond
NOOIT VOOR EEN KIND Een hond is geen speelgoed. Een hond is een dier en verdient het om als een dier te worden opgevoed. Is het gezin erg druk? Realiseer je dan dat een druk gezin en ook nog een hond erbij tot problemen gaat leiden.

Wil ik iets gaan doen met de hond?
En zo ja, wat wil ik dan gaan doen? Het ras wat je neemt hangt af van wat je met de hond gaat ondernemen. Als je jachttraining wil volgen neem je geen Herder. Niet dat een Herder niet kan jagen, maar de kwaliteiten van een Herdershond liggen op een ander vlak.

Vraag je af:
• Wat verwacht je van een hond?
• Mag deze hond passievol zijn of heb je het liever een rustige hond?
• Neem je een pup of haal je een hond uit een asiel in Nederland?
Bedenk je wel dat een hond uit een asiel altijd een geschiedenis heeft. Dit geldt zeer zeker voor honden die uit het buitenland komen.

Wie zorgt voor de hond?
Een pup heeft opvoeding nodig. Dit geld ook voor honden met een geschiedenis. Heb je daar wel tijd voor? Heb je geen tijd neem dan geen hond. Een hond verdient tijd en verzorging en mag nooit de sluitpost op tijd zijn. Het opvoeden van een hond gebeurt door een volwassene. Een kind voedt geen hond op.

Het kostenplaatje
De hond heeft jaarlijks entingen nodig om beschermd te zijn tegen ziektes waar hij aan kan overlijden. Hij kan ziek worden en de kosten van een dierenarts zijn niet mis. Door hondentraining te volgen kun je jezelf kosten voor een dierenpsycholoog besparen maar ook hondentraining kost geld.

Voor de hond meekoken is niet aan de orde. Een hond verdient kwalitatief goed voer. Zijn stofwisseling vraagt om hondenvoer en ook kwalitatief goed voer is niet goedkoop.
Nadat je alle gevolgen van het hebben van een hond op een rijtje hebt gezet maak je een keuze.

Wij raden iedereen aan voor een rashond te kiezen. Je bent dan verzekerd dat beide ouders aan de gezondheidseisen voldoen. Dat wil niet zeggen dat er nooit iets fout kan gaan bij de puppy’s. Door alle regels die de rasvereniging stelt m.b.t. de gezondheid van het ouderpaar is de kans op erfelijke afwijkingen kleiner. Dat wil niet zeggen dat het 100% garantie is.
De fokker is beschermd tegen de gevolgen van blessures opgelopen door ondeskundige omgaan met haar pup.
Voor een goede fokker blijven haar puppy’s altijd haar puppy’s. In de weken voorafgaande aan de overdracht bouwt de fokker een band op voor leven.

Het intrede van de nieuwe hond
Of je nu wilt werken met je hond of niet, training start vanaf dag 1 als de pup of de hond zijn intrede doet. Nieuwe eigenaren zijn vaak van mening dat een pup nog niets hoeft te leren. Ze zijn bang dat ze iets verkeerds doen en dus doen ze niets waardoor de hond een achterstand oploopt.

Deze honden krijgen altijd problemen als de training wordt gestart en door hun achterstand bereiken ze zelden de top van hun kunnen. Als met de training van de pup gelijk wordt begonnen zal deze zich ontwikkelen tot een hond die weet dat hij moet gehoorzamen. Of hij nu getraind wordt tot werkhond of huishond.
Een pup hoeft geen overlast te geven. Net als bij een baby heeft de pup structuur nodig.
Vaste tijden voor slapen, eten, een wandeling (heel kort), spelen en uitlaten om de behoefte te doen.
Ook een hond die op oudere leeftijd herplaatst wordt heeft begeleiding nodig. De nieuwe omgeving, andere geurtjes, vreemde mensen brengen de hond uit balans.
Andere regels dan de regels die hij tot nu toe kende maken hem onzeker. Die onzekerheid uit de hond in afwijkend gedrag zoals: bijten, onzindelijkheid, vernielen, piepen en blaffen of grommen.

De Bench
Geef de hond de mogelijkheid om grote delen van de dag rustig in een bench te slapen. Een bench is geen kooi waar je de hond in opsluit. Een bench is een veilige plaats waar de hond de kans krijgt om tot rust te komen.
Als een hond in de Bench ligt wordt de hond niet gestoord. Dit geldt voor visite, maar ook voor kinderen. De deur is dicht. De hond heeft hierdoor geen keuze dan alleen te gaan liggen en te slapen. Hang een donkere deken over de Bench zo krijgt hij geen prikkels van buitenaf die hem verleiden tot onrust. Zet de Bench niet in de huiskamer, maar op een plaats waar zo weinig mogelijk geluid is bv een gang, of bijkeuken. Een onrustige hond geeft alleen maar frustratie. Hij hoeft niet de hele dag mensen om hem heen die hem entertainen.
Een fokker heeft de pup geleerd om in de Bench te slapen. Bench vrij noemen we dat.
Als dit niet gebeurd is dan moet daar zo snel mogelijk een start mee gemaakt worden.

Je start met het veilig maken van een Bench. Je geeft de hond altijd iets lekkers voordat je de hond in de Bench stopt. Zorg dat er water in de Bench staat. Geef eten in de Bench, een botje om op te kauwen. Kortom, maak er een feest van.

Wanneer gaat een hond de Bench in?
In eerste instantie om rustig te slapen, na het spelen, na een wandeling. Als je ziet dat de overmoed de overhand neemt. Dit noemen we ook de dolle vijf minuutjes.
Een jonge hond kan zichzelf dan niet begrenzen en draait door. In de Bench krijgt hij de kans om zichzelf weer te hervinden.

Reageer niet op piepen of blaffen door hem er dan maar uit te laten, maar maan hem tot stilte. Een hond hoe klein ook heeft zijn eigen rustplek en hoort niet in bed.
Een nest jonge honden slapen soms bij elkaar, maar vaak zoeken ze ook hun eigen plekje om een dutje te doen. Jonge hondjes die in de werpkist of de puppyren vaak gestoord worden raken gestrest.

Balans
Een hond in balans veroorzaakt weinig tot geen problemen, terwijl een hond uit balans onaangenaam gedrag vertoont zoals, (aan) blaffen, bijten, vechten, vernielen en weglopen.

De balans van een hond bestaat uit de volgende 24 uur- indeling.
• slapen
• regels en begrenzing
• beweging
• aandacht
Overal waar het woordje, te voor komt te staan is niet oké.
• te veel slaap
• te veel regels en begrenzing
• te veel beweging
• te veel aandacht.
Bij het aanbieden van deze elementen moet rekening gehouden worden met:
• het ras
• de leeftijd

De balans verandert voortdurend. Die van een jonge hond ziet er anders uit dan de balans van een oude hond. Ook zit er een verschil tussen de balans van een huishond en die van een werkhond.

Uitdaging
Uitdaging is een taak die moeilijk te verwezenlijken is. Het ontlokt een reactie en gebeurt in de vorm van een opdracht. Dat kan van alles zijn: Leren zitten, blijven zitten, komen als je geroepen wordt of aandacht geven aan.

Voor iedere hond is een uitdaging krijgen van 15 minuten beter dan een wandeling van een uur. De volgorde kan zijn:
• 10 minuten loslopen
• 15 minuten trainen (uitdaging)
• 10 minuten loslopen
Als de wandeling langer duurt dan maak je een andere verdeling. Maak van een wandeling een interactie. De hond loopt niet alleen maar samen met zijn baas. Roep hem regelmatig terug, beloon hem en geef hem dan ook weer toestemming om te gaan.
Een hond die regelmatig uitdaging krijgt zal zich niet vervelen en daardoor geen gedrag ontwikkelen die onaangepast is.